De Wijnstok en de Ranken

Een getuigenis:

“Al twee jaar lang was ik een christen geweest, en hard bezig te proberen al die dingen te doen, waarvan de voorgangers zeiden dat ze nodig waren. Maar er was iets mis, het werkte gewoon niet, en, hoewel ik wist dat God me vergeven had, werd ik steeds gefrustreerder en moedelozer. Het was toen dat iemand me het boekje van David Tryon gaf: “De Wijnstok en de Ranken”. Binnen enkele uren al kon ik me ontspannen en begon ik weer op God te vertrouwen, namelijk dat Hij zijn werk zou doen, in en door mij heen.”

Robert Brow.

  Wijnst2

door David Tryon

Er zijn veel christenen die worstelen om staande te blijven in het christelijk leven. Ze hebben nooit ontdekt waar de kracht, die daarvoor nodig is, vandaan moet komen. Er zijn veel serieuze gelovigen, zowel jong als oud, die voortdurend teleurgesteld en ontmoedigd worden, omdat hun eigen bronnen niet toereikend blijken te zijn voor de vereisten van een echt christenleven. Duizenden christenen van alle leeftijden hebben honger en dorst naar een voller, dieper leven, dan wat ze tot nu toe hebben ervaren. Wat ze dienen te ontdekken, niet slechts verstandelijk, maar ook in persoonlijke ervaring, is dat alle bronnen van het christenleven zich bevinden in CHRISTUS, en in HEM ALLEEN, en dat HIJ in hen woont door de Heilige Geest.

Van deze feiten bestaat waarschijnlijk geen betere illustratie dan de gelijkenis in Johannes 15, die de Heer Jezus vertelde van de wijnstok en de ranken. We zullen samen eens kijken naar enkele van de belangrijke lessen in deze gelijkenis, terwijl we Hem vragen ze te gebruiken om grote zegen af te werpen in onze levens.

I. EEN NUTTELOZE RANK

“Ik ben de Wijnstok,” zegt de Heer Jezus, “gij zijt de ranken” (vers 5). Iedere echte christen is “in Christus,” een rank in de wijnstok, ééngemaakt met de Heer, deel uitmakend van zijn natuur (2 Petrus 1:4).

“Ik ben de Ware Wijnstok en mijn Vader is de landman (de wijngaardenier). Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg… Wie in Mij niet blijft, is buitengeworpen als de rank en is verdord, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij worden verbrand” (1-2, 6).

De allereerste les die we van de gelijkenis van de wijnstok en de ranken leren is dat een rank nutteloos is als zij geen vrucht draagt. Bij het zoeken naar de betekenis van een gelijkenis zoals deze, moeten we oppassen de details ervan niet te ver door te voeren. Er zijn mensen die de Heer Jezus hier laten zeggen, dat iemand “in Christus” kan zijn en dan weer “buiten Christus”, behouden en dan weer verloren, eeuwig leven te hebben en het dan weer kwijt te zijn. Dit is een onmogelijkheid. De Schrift laat duidelijk het tegenovergestelde zien.
We moeten niet vergeten dat geen enkele aardse gelijkenis alle kanten van een eeuwige waarheid volledig kan belichten.

Toch zijn deze woorden van de Heer Jezus uitermate ernstige woorden. Als we ze vergelijken met wat de apostel Paulus over dit onderwerp te zeggen heeft, dan kunnen we de realiteit ervan waarschijnlijk beter vatten. “Ieders werk zal aan het licht komen, want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen, maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hijzelf zal gered worden, maar als door vuur heen” (1 Korintiërs 3:13-15).
De apostel heeft het over het dienen van een christen en hij vergelijkt dat met een bouwwerk. Het is mogelijk, zegt hij, dat een dienaar van Christus op het Enige Ware Fundament bouwt (vers 11), maar of zijn materialen wel vuurvast zijn, daarover maakt deze christen zich niet druk. Onafwendbaar komt dan de dag waarop zijn levenswerk brandschade lijdt, misschien tot de grond toe afbrandt. Er komt aan het licht dat zijn werk en energie waardeloos zijn geweest, dat mogelijk zijn hele leven nutteloos was. Dat is het wat de Heer Jezus ons leert met het beeld van een rank die geen vrucht draagt. Een rank zonder vrucht is een nutteloze rank; haar bestaan een zinloos bestaan, goed alleen voor de vlammen.

Wat een ongelooflijk ernstige zaak is dit! Wat is het tragisch, we kunnen gerust zeggen vreselijk, een christen te zijn die geen vrucht draagt! Wat een tragedie is dat leven van de zorgeloze christen, de lauwe christen, de zondigende christen, de christen die z’n tijd verdoet, de wereldse christen, de gebedsloze christen! We doen er goed aan onszelf heel ernstig af te vragen of we nu vruchtdragende ranken zijn, of nutteloze ranken – zonder vrucht..

WAT VOOR RANK BEN JIJ?

Deze woorden zullen gelezen worden door heel wat christenen-zonder-vrucht. Ben jij er ook één? Begin je door te krijgen, nu je deze woorden leest, dat jouw christenleven tot nog toe zonder vrucht is gebleven? We hoeven niet uit te leggen wat “zonder vrucht” betekent; je wéét gewoon, dat je leven niet beantwoordt aan Gods doel, net als die rank zonder vrucht die niet beantwoordt aan het doel waarvoor zij in de wijnstok is. Waarschijnlijk denk je dan aan bepaalde negatieve dingen: een zonde die je leven beheerst, vrees om te getuigen, gebrek aan gebed, tegenzin in bijbellezen, geen kracht in het dienen van God, liefde voor wereldse zaken. Het één en ander komt misschien niet voort uit zorgeloosheid of onverschilligheid. Misschien heb je wel degelijk geprobeerd een vruchtdragende christen te worden, te getuigen, te bidden, de zonde te overwinnen. Toch kijk je terug op mislukking. Je weet maar al te goed dat je pogingen eigenlijk op niets uitgelopen zijn.

Maar het kan ook zijn dat de kwestie van “vruchtdragen” je niet echt heeft beziggehouden. Je bent een christen (vertel je jezelf), je zonden zijn vergeven, je gaat straks naar de hemel. Dat is het allerbelangrijkste, en je vond niet dat de rest nou zo hard nodig was. Je leven is zonder vrucht gebleven omdat het je eigenlijk maar matig interesseerde of er nu vrucht was of niet.

Maar of je leven nu zonder vrucht is gebleven vanwege zorgeloosheid en onverschilligheid, of ondanks je diepe bezorgdheid, je verlangen en je worstelen.., het is je maar al te duidelijk dat de vrucht is uitgebleven.

DE TRAGEDIE VAN EEN LEVEN ZONDER VRUCHT

Voordat we deze gelijkenis verder gaan bekijken wil ik je vragen die woorden van de Heer Jezus over de rank, die geen vrucht draagt, nog een keer te lezen, en in zijn aanwezigheid eens na te denken over de tragedie van zo’n leven.

Wat een tragedie is het in Gods ogen. Zoals de rank een teleurstelling is voor de wijngaardenier, als de vrucht uitblijft, en haar doel in de wijnstok dus gemist wordt, zo is het voor het hart van de Grote Wijngaardenier een onvoorstelbaar verdriet, dat jouw christenleven geen vrucht voortbrengt en dat er niets terecht komt van de prachtige plannen, die Hij, in zijn genade, voor je in gedachten had, toen Hij je in Christus plaatste.

Wat een tragedie is zo’n leven voor degenen die je omringen. Deze holle, lege wereld is vol van vermoeide, bezwijkende, dorstige, verbitterde levens, en van al die mensen zijn er iedere dag weer een paar die met jouw leven in contact komen. Het is Gods bedoeling dat ze verfrist, versterkt en bemoedigd worden door de vrucht die jij voortbrengt. Maar omdat je een rank zonder vrucht bent, gaan deze vermoeide, dorstige, verloren mensen aan je voorbij zonder verfrist en gezegend te worden. Wat ontzettend! Je bent je nauwelijks bewust geweest van deze negatieve invloed – hoe in feite anderen beroofd werden van liefde, vrede en vreugde omdat jouw leven zonder vrucht bleef.

En wat een tragedie is zo’n leven vanuit je eigen gezichtspunt bezien. Het is een verkwist leven. Het enige doel van de rank is vruchtdragen. Als het daar niet van komt, dan heeft haar bestaan helemaal geen zin. Als een rank nutteloos is, kan ze beter verdwijnen. Zij is nergens goed voor. Jouw leven zonder vrucht is een verkwist, nutteloos leven. Voor de “rechterstoel van Christus” zul je “schade lijden” (1 Kor. 3:13-15; 2 Kor. 5:9-10). Alles wat je in die verloren jaren geproduceerd hebt, wordt verbrand. De woorden van de apostel mogen mysterieus klinken, het zijn ook ernstige en ontzagwekkende woorden: “…doch hijzelf zal gered worden, maar als door vuur heen.”

Dit is dus de eerste les die we van deze gelijkenis moeten leren, dat als ons leven zonder vrucht blijft, het een tragisch verkwist leven is: zonder nut voor God, nutteloos voor de mensen, en een onherstelbaar verlies voor onszelf. Laten we God toch vragen ons te leren hoe we die vrucht kunnen dragen die hem bevredigt en verheerlijkt, die tot zegen is voor anderen, en die daarnaast ook voor onze eigen zielen tot volledige behoudenis is.

II. “DE RANK KAN NIET…”

Nu komen we bij de tweede les die uiterst belangrijk is.

“Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet aan de wijnstok blijft, zo ook gij niet, indien gij in Mij niet blijft.., want zonder Mij (of, van Mij verwijderd) kunt gij niets doen.” (4-5). 

Deze woorden leren ons dat een rank door eigen inspanningen geen vrucht kan dragen. De rank die van de wijnstok verwijderd is kan niets doen. Dit is zo voor-de-hand-liggend dat we de neiging hebben er niet bij stil te staan. Zo zouden we aan de diepere betekenis van deze woorden helemaal voorbijgaan. Denk eens even na. Hier ligt een losse rank vóór je op de grond. Wat een beeld van onmacht om ook maar enige vrucht voort te brengen! Als een rank gevoel had en begrip, zou zij zich diep bewust kunnen zijn van haar nutteloosheid, en van het gevaar in het vuur te belanden. Misschien zou zij een diep verlangen koesteren naar een vruchtbaar leven. Zij zou zich van alles kunnen voornemen om met uiterste inspanning toch vrucht te dragen. Maar in werkelijkheid zou zij niet in staat zijn om ook maar iets van die goede voornemens uit te voeren. Een losse rank is een beeld van totale hulpeloosheid.

“Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf.., zo ook gij niet.” Wil je nu eens, heel stil, die woorden “zo ook gij niet” diep op je laten inwerken? Om de vrucht voort te brengen, waarnaar God verlangt in jouw leven, ben je even machteloos als die losse rank. Het kan zijn dat je je diep aangesproken voelt over je nutteloze christenleven dat zonder vrucht is gebleven. Het kan zijn dat er een groot verlangen naar verandering in je is wakker geroepen. Misschien heb je al bepaalde ideeën, heb je al plannen gemaakt en besluiten genomen, zodat je leven van nu af aan anders zal zijn. Maar je kan niets doen. Geen gevoel van ontroering, geen krachtsinspanning, geen vastbeslotenheid, geen wilskracht, kunnen je leven omvormen tot iets wat voor God aanvaardbaar is. “Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf.., zo ook gij niet.”

TOTAAL HULPELOOS

Je moet deze woorden van de Heer Jezus niet misverstaan. Heel wat christenen denken deze waarheid te begrijpen, maar in werkelijkheid hebben ze geen idee van de diepte ervan. Zonder het zich bewust te zijn, zwakken ze het af door hun eigen ideeën over het potentiëel van de mens. De Heer Jezus zegt niet dat je, vanwege je menselijke zwakheid, alleen maar wat hulp nodig hebt om op te klimmen tot een hoger levensniveau, een niveau dat je uit jezelf niet bereiken kan. Ook stelt Hij niet dat je met eigen ‘goedheid, kracht en moed’ zeker wel tot een bepaald punt kan komen, alleen niet tot dat punt waarop je Gods niveau bereikt. Met andere woorden: Hij zegt niet dat je met een enorme poging best een stuk in de goede richting komt, maar dat die poging, vanwege je natuurlijke beperkingen, aangevuld dient te worden met zijn kracht. Ook zegt Hij niet dat, als je maar een ‘beter, sterker, en moediger mens’ was, dat je dan een mooi stuk verder zou komen. Dat is helemaal niet wat Hij zegt. Wat Hij zegt gaat veel en veel dieper .

Ga nog eens terug naar de gelijkenis en vraag jezelf af: Wat kan een rank bijdragen om vrucht voort te brengen? Kan zij er een aandeel in hebben? Is het denkbaar dat, als we een rank vonden die intelligent genoeg is, en sterk genoeg, zij op eigen houtje vrucht zou kunnen voortbrengen? De antwoorden liggen voor de hand. De rank bezit nog geen sprankje vruchtdragend leven in zich. De beste rank is net zo hulpeloos als de slechtste; de sterkste als de zwakste; de mooiste als de lelijkste. In wat voor conditie de rank ook is, zij kan niets…

“Zo ook gij niet…” Het is geen kwestie van sterk zijn of zwak, goed of slecht, moedig of bang, intelligent of dom, ervaren of onervaren. Uit jezelf ben je nog niet eens bij machte een beginnetje te maken met dat leven dat God van je verwacht. Wat je talenten ook mogen zijn, of je prestaties, je ‘sterke kanten’, je ervaringen, ze zullen je van net zoveel dienst zijn als de ‘natuurlijke schoonheid’ van een rank. In jou (dat wil zeggen, in je ‘vlees’) woont geen goed (Romeinen 7:18) – geen schijntje van het vruchtdragende leven.

Duizenden christenen hebben dat nooit door. Ze blijven hun hele leven vechten om het maar niet toe te hoeven geven. Ze weten dat ze te kort komen, maar ze maken zichzelf wijs dat dit ‘tekort’ niet zó groot is dat een extra krachtsinspanning, geruggesteund door de Heilige Geest, het niet recht zou kunnen trekken. En dus vragen ze om zijn hulp en ze proberen het nog eens.

EEN UPS-AND-DOWNS ERVARING

Het resultaat? Het is een “ups-and-downs” ervaring. Als het er op lijkt dat ze vooruit komen in het christenleven, als er aanwijzingen zijn dat God hun christelijk werk zegent, als er een duidelijke, niet mis te verstane, verhoring op het gebed is, als ze een bepaalde verleiding hebben overwonnen, wanneer ze gedachten aan heiligheid ontdekken in hun hart, of een goede eigenschap, of een verlangen naar de dingen van God, dan zijn ze “up”. Maar wanneer ze zich bewust zijn van mislukkingen en er is geen vooruitgang meer, wanneer ze geen zegen zien op hun werk en het gebed blijft onverhoord, wanneer de zonde aan de winnende kant is in hun leven, wanneer ze zicht krijgen op de verziekte, zondige toestand van hun hart, dan zijn ze “down”. Ze zijn “up” wanneer er vrucht te voorschijn schijnt te komen en “down” wanneer er geen vrucht te ontdekken valt. Ze blijven zich verzetten tegen het feit dat, “evenals de rank niet.., zo ook gij niet.”
Ze kennen de rust niet “die blijft voor het volk van God.” “Want wie tot zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken” (Hebreeën 4:9-10). Hun hele leven spannen ze zich in om vrucht voort te brengen voor Gods heerlijkheid. Ze willen zichzelf en God bewijzen dat de rank toch echt wel wat doen kan om zichzelf te helpen.

Er zijn veel oprechte christenen die al jarenlang zo leven. Hun christelijke ervaring loopt voortdurend uit op teleurstellingen. Ook veel jónge christenen slippen, na een goed begin, geleidelijk terug. De bittere ervaring leert hen dat Gods maatstaf ten enemale buiten hun bereik blijft. Is dat met jou ook zo? Je weet dat je leven zonder vrucht is, maar niet omdat je er met “de pet naar gooit”. Het is wel degelijk een zorg voor je dat je leven geen vrucht draagt; je hebt je uiterste best gedaan voor God, en toch… je hebt gefaald. “Het heeft geen zin,” zeg je, “ik kan gewoon geen toegewijde christen zijn.” Is dat wat je zegt? Echt? Merk je niet wat je daarmee dus toegeeft? Je geeft precies toe wat God je allang gevraagd had toe te geven!
De Heer Jezus zegt: “evenals de rank niet.., zo ook gij niet,” maar jij geloofde het niet, dus liet Hij toe dat de ervaring het je leerde. En nu, eindelijk, zeg je: “Het heeft geen zin. Ik kan het niet…” Eindelijk geef je toe wat Hij je al zo lang heeft willen zeggen. Je bent op de plaats gekomen waar Hij kan gaan beginnen met zijn werk in jou.

Je bent een ontmoedigde christen. Je bent tot de conclusie gekomen dat je “het niet kan.” Maar, weet je, zo waar als dat is, het is óók waar dat het geen reden tot wanhoop hoeft te zijn. Integendeel, je hebt nu alle reden om blij te zijn en te verwachten, dat je dorre dagen op hun eind lopen. God staat altijd klaar om te werken in de levens van hen die “het niet kunnen”; en als jij eerlijk toegeeft dat je het niet kan, dan zul je zien wat Hij gaat doen.

Oké, jij kan het niet. Erken de hopeloosheid van die positie. Wees niet bang om de geringste hoop, die je nog koesterde, prijs te geven, de hoop dus om zelf nog wat bij te dragen in het proces van het dragen van echte vrucht. Keer je af van alles wat je “zelf” vertegenwoordigt en weiger gewoon om voortaan van die kant ook maar enig resultaat te verwachten. Het is nu een kwestie van luisteren naar wat Hij je zegt over het Leven. Want dat Leven gaat nu dóór de rank heen doen, wat de rank door eigen inspanning nooit klaarspeelt.

III. “IK IN U”

“Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht…” “…blijft in Mij, gelijk Ik in u.” (5, 3).

We hebben nagedacht over de tragedie van de rank die geen vrucht draagt, en we hebben onder ogen gezien dat een rank onmogelijk door eigen inspanning vrucht voort kan brengen. Maar nu hebben de wijnstok en de ranken ons een volgende les te leren. Alléén wie zich de vorige lessen eigen heeft gemaakt, is daar klaar voor.

Indien God van mij verwacht dat ik vrucht draag, en ik kan zelf die vrucht op geen enkele wijze voortbrengen, hoe wil Hij dán dat die vrucht geproduceerd wordt? De gelijkenis geeft daar antwoord op. De vrucht wordt voortgebracht door het leven-van-de-Wijnstok in de rank. Het is Gods bedoeling dat de vrucht in mijn leven voortgebracht wordt door het Leven van de Heer Jezus die in mij woont.
“Toch leef ik,” zegt de apostel Paulus, “dat is niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij” (Galaten 2:20). “Niet ik” – niet door eigen kracht of eigen goedheid, net zo min als er leven is in de rank door iets wat de rank gedaan heeft. “Maar Christus leeft in mij” – het is zijn leven dat in mij die dingen bewerkt die voor God aanvaardbaar zijn, net zoals het leven van de wijnstok ervoor zorgt dat de rank vrucht draagt.

Zo is het Gods plan voor iedere christen dat de Heer Jezus, die in ons woont door zijn Heilige Geest, al die dingen bewerkt die voor God acceptabel zijn en Hem verheerlijken.

Als dat duidelijk is geworden, dan heb je daarmee het grootste geheim doorgrond van het leven dat God voor je heeft. De Heilige Geest woont in iedere christen en Hij is het die al het werk doet dat God nodig acht – al dat werk dat nodig is voor het voortbrengen van de vrucht waar Hij op uit is. Het belang van deze geweldige waarheid kan alleen maar begrepen worden, wanneer je de les van de volkomen hulpeloosheid van de rank ter harte genomen hebt
Het gaat erom dat je dóór krijgt dat je uit jezelf nooit een leven kan beginnen dat voor God aanvaardbaar is. Dán pas ga je begrijpen waarom God je de Heilige Geest gegeven heeft, namelijk om het HELE werk te doen. Hij is niet van plan je te assisteren bij het vruchtdragen – dat doet de wijnstok ook niet voor de rank. Het is zélfs niet zo dat de Heilige Geest wel zijn werk doet, maar er toch ook op rekent dat jij Hem daarbij zoveel mogelijk helpt. De rank kan de wijnstok in geen enkel opzicht helpen. Nee, Christus zelf moet ALLES in je doen, net zoals de wijnstok ALLES moet doen in de rank.

WAT KAN JIJ DOEN?

Laat me dat laatste nog eens benadrukken, want het is iets dat we maar héél langzaam leren. Wat doet de wijnstok allemaal om tot vruchtdragen te komen? Alles. Wat doet de rank allemaal om te helpen? Niets. Hoeveel moet het leven van de Heilige Geest in je doen? Alles. Hoeveel moet jij doen om daarbij te helpen? Niets.

Christus deed in zijn sterven en opstaan alles voor jouw ‘rechtvaardigmaking’, jij deed niets. Jij aanvaardde simpelweg de gevolgen van een werk dat volbracht werd twintig eeuwen vóór je geboren werd. Zo moet Christus-in-jou ook alles doen voor je ‘heiligmaking’. Jij moet niets doen, alléén maar de gevolgen aanvaarden van een werk dat Hij “ten einde toe zal voortzetten”, zo zeker als Hij in je “een goed werk is begonnen” (Filippenzen 1:6).

“Maar,” vraag je, “is er echt niets wat ik moet doen?” “Nee, niets.” “O, maar nu ga je toch te ver. Je kunt zoiets niet tot zo’n uiterste doordrijven. Natúúrlijk zijn er dingen die ik doen moet. Moet ik m’n bijbel niet lezen en bidden, moet ik niet getuigen voor Christus, moet ik Hem niet alles overgeven, moet ik geen goede werken doen wanneer de gelegenheid zich voordoet?”

Weet je waarop je lijkt? Je lijkt op de rank die zegt, “Het heeft helemaal geen zin me te vertellen, dat ik niets moet doen om vrucht voort te brengen. Dat gaat te ver. Natúúrlijk moet ik iets doen. Moet ik soms geen vrucht voortbrengen?”

Ik zou het volgende zeggen tegen die rank, “Ja, je hebt gelijk, je moet vrucht voortbrengen, maar dat zal je nooit lukken door het zélf te proberen. Om die vrucht moet je je niet druk maken, maar om het leven. Zodra je dát hebt, komt de vrucht ook.”

En zo antwoord ik jou ook; ja, natuurlijk moet je je bijbel lezen en bidden en getuigen en goede werken doen. En natuurlijk moet je je aan Christus overgeven, maar kan je niet begrijpen dat al deze dingen deel zijn van de vrucht zelf? Je kán deze dingen niet doen vanuit jezelf. Het enige dat je op die manier bereikt is imitatie; met andere woorden, je gaat te werk als een rank, die niet begrijpt dat échte vrucht het resultaat is van het ‘wijnstok-leven’ in haar – daarom behangt ze zich maar met plastic druiventrossen…

Laat de vrucht eens even rusten. Zonder HEM kun jij NIETS doen – daarbij inbegrepen zijn het gebed, het getuigen, de overgave, alles. Ieder afzonderlijk vruchtje moet het resultaat zijn van het leven van Christus in je. Richt al je aandacht op het Leven! Wanneer je dát hebt, dan komt de vrucht vanzelf.

ZIJN VOLMAAKTE WERK

Laat de vrucht dus even buiten beschouwing. Vergeet even dat je moet bijbellezen, bidden, getuigen, en al die andere dingen, en concentreer je gedachten op het Leven dat de bron moet zijn voor dit alles. Dat Leven is Christus in je. Hij leeft in je door de Heilige Geest en Hij verlangt er naar zijn volmaakte werk in je te doen. Hij kan dat niet doen terwijl jij probeert het vóór Hem te doen. Is dat wat er aan de hand is met je christenleven – dat je almaar hebt geprobeerd zijn werk vóór Hem te doen? Je hebt je bijbel gelezen, je hebt geprobeerd het te begrijpen. Het is je gelukt om er heel wat van in je hoofd te krijgen en misschien kun je er aardige lezingen over houden, maar het lééft niet voor je. Je hebt geprobeerd te bidden, maar het ging niet veel hoger dan het plafond, en eigenlijk weet je nauwelijks iets af van echte gemeenschap met God. Je hebt getuigenis gegeven, maar er was maar weinig kracht. Je hebt getracht alles aan God over te geven, maar je merkt meer en meer dat dat zondige hart van je niet geïnteresseerd is in wat Hij wil.

Je probeert zijn werk vóór Hem te doen; dat is je hele probleem. Jij hebt de verantwoording op je genomen voor een werk, waarvoor Hij juist wil dat je de verantwoordelijkheid aan Hem overlaat. Het is zijn werk om zijn Woord levend voor je te maken, om de ogen van je hart te openen, zodat je de “wonderen van zijn wet” ontdekt. Het is zijn werk om te getuigen met jouw geest, dat je een kind van God bent (Rom. 8:16). Zo zorgt Hij dat je gebed de blijde gemeenschap wordt van een kind met zijn oneindig liefhebbende Vader. Het is zijn werk om je in staat te stellen te dienen, je te vervullen met Zichzelf, en in je zwakheid zijn kracht ten volle in je te openbaren (2 Kor. 12:9-10).

Het gevolg is dat, terwijl je steunt op Hem in je getuigenis tot anderen, er dingen beginnen te gebeuren, dingen die alles te maken hebben met zijn kracht. Het is zijn werk om je tot die volle overgave te brengen. Dat doet Hij door met zijn licht te schijnen op de zaken die Hem niet behagen, en je te vervullen met zijn liefde, totdat je begrijpt dat het gewoon het beste is om Hem zijn gang te laten gaan in je leven. Dit alles is zijn werk. Je kunt het niet vóór Hem doen. Ook is het uitgesloten dat je de dingen alvast voor Hem klaarmaakt. Je moet al die zinloze pogingen stoppen en in afhankelijkheid tot Hem opzien. Hij is in je – Gods volledige voorziening voor alles wat je nodig hebt. Hij staat klaar om zijn werk te doen, zodra jij het Hem toestaat. Met vaste hand zal Hij een wondermooi werk doen, als jij ophoudt met je eigen zwakke inspanningen en je geheel op Hem verlaat. Hij zal een volmaakt werk doen, waar jij niet eens aan beginnen kunt. Wil je nu niet tot Hem opzien en Hem vertellen dat je je niet meer gaat bemoeien met zijn werk? Zou je Hem niet vragen dóór te gaan met dat werk dat Hij in je begonnen is, om het tot een goed einde te brengen?

IV. “BLIJFT IN MIJ”

We zijn nu aangeland op een kritiek punt in onze studie van de gelijkenis van de wijnstok. We hebben de noodzaak gezien van het vruchtdragen voor Gods heerlijkheid; we hebben gezien dat we deze vrucht niet kunnen dragen door eigen inspanning; en we hebben gezien dat God bepaalt dat de vrucht voortgebracht wordt door het Leven van Christus in ons.

Natuurlijk roept dit alles vragen op: Hoe kunnen deze dingen realiteit worden in mijn eigen ervaring? Hoe kan ik, vanuit een leven van vruchteloosheid en mislukking, overgaan tot dit leven waarin Christus, door zijn Heilige Geest, in mij werkt? Hoe kan mijn leegheid contact maken met zijn volheid?

Als ik de verwachting mag koesteren dat de Heilige Geest in mij Christus reëel maakt, de bijbel een nieuw en levend boek maakt, mijn dienen vruchtbaar maakt en mijn gebed een vreugde, hóe kan dan die verwachting ooit worden tot een realiteit voor mij persoonlijk? En, in het bijzonder, wat moet ik doen om het echt te ervaren in mijn eigen leven?

EEN HEEL EENVOUDIGE STAP

Voordat we gaan kijken naar het antwoord dat de Heer Jezus geeft op deze en soortgelijke vragen, wil ik iets benadrukken. De stap die je doet overgaan van een worstelend leven, gekenmerkt door mislukking en zwakheid, naar een leven van volheid en kracht en diepe bevrediging, is een heel, heel eenvoudige stap.

Satan zal proberen de indruk te wekken dat het gecompliceerd is. Hij vertelt je van-alles-en-nog-wat over hóe je zou moeten zijn en wát je zou moeten doen. Luister niet naar hem. Je kunt die dingen op dit moment beter naast je neer leggen. We kwamen al tot de conclusie dat ze bij de vrucht horen.
“Ik vrees,” zegt Paulus, “dat misschien, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige (en loutere) toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden” (2 Kor. 11:3).
De weg die leidt tot dit leven van volheid is inderdaad een heel eenvoudige weg.

Luister nu nog eens naar de woorden van de Heer Jezus:

“Blijft in Mij, gelijk Ik in u. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht” (3, 5).

Dit is dus de eenvoudige les die we nu moeten leren. We kunnen het zo stellen:

“Het enige dat de rank moet doen is in de wijnstok blijven. Op die manier blijft het leven van de wijnstok in de rank.

“Blijft in Mij, gelijk Ik in u.” De rank is in de wijnstok. Om de doorvloeiing van het leven te ervaren, is er niets anders nodig dan daar te blijven.

Toen je de Heer Jezus ontving, vergaf God je zonden en plaatste je in Christus. Om nu dat leven door je heen te laten vloeien, moet je alleen maar daar blijven, waar Hij je geplaatst heeft.

“Alles goed en wel,” zeg je, “maar wat betekent dat nu precies?”

Laat me antwoorden met een andere vraag. Wat deed je om te komen tot de vergeving van je zonden en geplaatst te worden in Christus? Denk eens terug aan het moment van je bekering. Je hoorde dat de Heer Jezus gestorven was zodat jij vergeven kon worden. En alles wat je deed was je vertrouwen te stellen op Hem om je te behouden – omdat Hij voor je gestorven was. Heel eenvoudig, niet waar?

Die vergeving stond je allang ter beschikking, maar kwam pas in je bezit toen je het aannam. Dat aannemen heet GELOOF. Vervolgens plaatste God je in Christus. Om in Christus geplaatst te worden, hoefde je alleen maar, heel eenvoudig, op Hem te vertrouwen.

HOE “BLIJF” JE IN HEM?

Maar hóe “blijf” je nu in Hem? Op precies dezelfde wijze, waarop je in Hem geplaatst werd. Luister maar naar naar zijn woorden – Hij zegt tegen je dat jij een rank bent in Hem, de Ware Wijnstok. Vertrouw dan eenvoudig op Hem, dat zijn leven door je heen vloeit.

Zoveel mensen maken de fout te denken dat ze weliswaar in Christus geplaatst werden door op Hem te vertrouwen, maar dat ze daarna vrucht moeten voortbrengen door eigen inspanning. Nee, je blijft in Christus op dezelfde eenvoudige manier waarop je in Hem werd geplaatst. DOOR HET GELOOF. Geloof bestaat uit het horen van Gods woord en er positief op te reageren. Op dezelfde manier blijf je ook in Christus. Je hoort zijn woord, dat je een rank bent in de wijnstok. Daar reageer je positief op door te zeggen: “Heer, indien ik een rank ben, en ik ben in U, dan dank ik U daarvoor. Ik dank U dat ik nu in U ben, en dat uw leven door mij heen vloeit. Vanaf dit ogenblik stop ik met al dit streven en strijden, met ongerust te zijn over de vrucht in mijn leven. Ik ga normaal leven en ik reken op U, dat U door mij heen leeft.”

JE PLAATS INNEMEN

Zie je, het gaat er gewoon om, dat je een plaats inneemt die reeds van jou is. Er zijn zóveel christenen die ervan terugschrikken de glorieuze positie in te nemen die hen toebehoort in Christus, en daarom missen ze al de zegen ervan. Ze zijn net als een rijkaard – eigenaar van een prachtig landhuis, omringd door een uitgebreid landgoed – die bezeten werd door het idee dat hij arm was. Hij verschool zich in een zolderkamertje en wenste dag in dag uit dat hij rijk was. Hij kleedde zich in vodden, at broodkorsten, en zat op de grond omdat hij dacht dat hij geen stoel kon betalen. Om een duitje te verdienen maakte hij manden. Zonder ophouden vroeg hij zich af hoe hij genoeg geld kon vergaren om op een goeie dag een groot landhuis te kunnen kopen met een enorm landgoed.
Daar zat hij in een bekrompen zolderkamertje, met nauwelijks genoeg te eten, gekleed in vodden, levend als een bedelaar. Waarom? Eenvoudig omdat hij de ‘positie’ die hij had niet wilde innemen.

Toch zou het heel eenvoudig voor hem zijn om anders te gaan leven. Eerst en vooral zouden zijn ogen open moeten gaan voor het feit dat hij in werkelijkheid al woonde in een groot landhuis, en dat dit helemaal aan hem toebehoorde. Als dit eenmaal tot hem was doorgedrongen, zou het daarna ook een eenvoudige zaak zijn om z’n hele leven te veranderen. Hij hoefde alleen maar positief te reageren op wat hij al wist. Zittend op de vloer van dat zolderkamertje, in al die schijnbare armoede, kon hij de stap nemen die hem een nieuw leven binnen zou leiden. Hij hoefde alleen maar te zeggen: “Ah, nu zie ik het. Ik bezit alles wat ik wenste. Alles waar ik zo naar verlangde is al van mij. Van nu af aan ga ik leven als de eigenaar van dit alles – ik heb er genoeg van een dwaas te zijn.”

De duivel heeft de gedachten van veel christenen gevuld met het waandenkbeeld dat ze arm zijn, en dat ze in hun armoede moeten werken en zwoegen, zich moeten afbeulen, om zo de zegeningen te verdienen die in Christus al lang in hun bezit zijn. Misschien heeft hij jou ook op dat dwaalspoor gezet, maar nu beginnen je ogen open te gaan voor het feit dat, in Christus, alles wat je nodig hebt al in je bezit is. Dat is een feit. Niets van wat je nodig hebt valt buiten die voorziening in Christus. Alles wat je nodig hebt dat héb je in Hem – nu. En jij bent in Hem. Je hoeft slechts de positie in te nemen die je toebehoort.

DOE HET NU

Wil je dat nu doen vóór je dit boekje terzijde legt? Wacht niet tot je gevoelens veranderd zijn; die hebben er namelijk niets mee te maken. Wacht niet totdat je één en ander beter begrijpt. Je hebt er al genoeg van begrepen om te kunnen gehoorzamen.
Hij zegt: “Blijf in Mij.” Je bent in Hem – nu is het dus zaak die positie in te nemen door een bewuste geloofsdaad. Spreek tot Hem in een eenvoudig gebed, van de bodem van je hart – je zou deze woorden kunnen gebruiken: “Heer Jezus, dank u dat ik in U ben en dat uw leven in mij is, zodat ik op U mag rekenen voor alles wat ik nodig heb in mijn christenleven. O Heer, ik kom tot U om in U te blijven, en vanaf dit ogenblik ga ik het dagelijkse leven in met het volle vertrouwen dat U uw leven leeft dóór dat van mij heen.”

Vertrouw er dus op dat Hij zijn werk zal doen, net zoals de rank ‘vol vertrouwen’ is in de wijnstok. Wat hierna je gevoelens ook zijn mogen, vertrouw op hem; ook als er nog veel is dat je boven het hoofd gaat. Verwacht maar niet dat je je nu een ander mens zult voelen. Je bent geen ander mens – je bent nog steeds een rank van de Wijnstok; en in jezelf nog net zo nutteloos als altijd. Maar je bent nu begonnen je plaats in te nemen in Hem, en Hij zal zijn werk doen.

Indien je tot nog toe niet begrepen had wat het betekent om in Hem te blijven, dan moet je deze eenvoudige stap van geloof nemen – en waarom niet nu meteen?

V. BIJBELLEZEN EN GEBED

Deze gelijkenis bevat nog zóveel meer om te leren, maar er is één belangrijk punt dat we in ieder geval moeten belichten. Het gaat om de plaats die het Woord van God en het gebed hebben in dit leven van “blijven in Christus.” Ik geloof dat, als we eens nadenken over de woorden van de Heer Jezus in dit verband, we zullen begrijpen dat de christen, die in Christus is, eenvoudig niet zonder een dagelijkse “stille tijd” kan, een ‘stille tijd’ dus waarin hij zich wijdt aan het gebed en aan het lezen (en bestuderen) van God’s Woord.

“…elke (rank) die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage. Gij zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb” (2-3).

“Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden. Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt..; Ik heb u uitgekozen.., opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles geve, wat gij Hem bidt in mijn naam” (7-8, 16).

Wat de Heer Jezus ons hier leert zou als volgt samengevat kunnen worden:

1. De christen die vrucht draagt moet voortdurend door het Woord gereinigd (gesnoeid) worden, zodat hij méér vrucht kan dragen.

2. Een leven dat vrucht draagt en voortdurend gereinigd wordt om méér vrucht te kunnen dragen, is een leven dat heeft leren bidden en dat dan ook bidt.

REINIGING DOOR HET WOORD

De rank, die in de wijnstok is en vrucht draagt, wordt gereinigd door de wijngaardenier, dat wil zeggen, deze snoeit de rank. Ik ben niet bekend met alle werkwijzen die een wijngaardenier daarvoor gebruikt. Elk uitgroeisel, dat de hoogste kwaliteit van de druiven in de weg staat, zou hij weg kunnen snijden met een mes bijvoorbeeld. De Heer Jezus zegt ons op wélke wijze God diegenen reinigt die in Hem blijven. Hij doet dat door “het woord” (vs. 3). Dit betekent dat het luisteren naar, of het lezen van, het Woord onvermijdelijk deel uitmaakt van het vruchtbare leven. Het is namelijk door het Woord dat we gereinigd (gesnoeid) worden, opdat we meer vrucht dragen.

Zoals het noodzakelijk was het Woord van God te horen, en er gehoor aan te geven, om van Hem de vergeving van je zonden te ontvangen en in Christus geplaatst te worden; en zoals het noodzakelijk was zijn Woord te horen en er gehoor aan te geven om dit leven van blijven-in-Christus binnen te gaan, zo is het ook noodzakelijk, dat je dóórgaat je aandacht aan het Woord te geven. Op die manier ontwikkelt de “vrucht” zich tot “véél vrucht” en gaat het leven van Christus je steeds meer beheersen. Het was door “het Woord” dat je tot geloof kwam in Christus, want zonder van Hem gehoord te hebben, had je niet tot geloof kunnen komen (Rom. 10:14). Toen “het Woord” over het “zijn-in-Christus” je aansprak, nam je door eenvoudig geloof je plaats in Christus in, want “het geloof is uit het horen, en het horen door het woord van Christus” (Rom. 10:17). Zo is het ook door “het Woord” dat God je leven zal reinigen opdat zijn Leven-in-je steeds overvloediger mag zijn en de vrucht zich blijft vermenigvuldigen.

Op dezelfde manier dus waarop je zonder het Woord nooit tot Christus gekomen zou zijn, en je zonder het Woord niet in Christus zou zijn, zo zul je ook nooit zonder “het Woord” de diepten kunnen peilen van de machtige mogelijkheden die dit wondermooie leven van Christus-in-je met zich meebrengt.

Het lezen van Gods Woord is van vitaal belang om vooruit te komen in het leven van blijven-in-Christus. Als Satan het klaar kan spelen de vrucht in je leven te beperken door je bij Gods Woord weg te houden, dan mag je er zeker van zijn, dat hij dat doet. Veel christenen die met vreugde ingingen op de uitnodiging van Christus om tot Hem te komen en in Hem te zijn, hebben die blijdschap langzamerhand verloren omdat ze daarna voorbij gingen aan de noodzaak van het Woord van God in hun christenleven. Het is door “het Woord” dat de Grote Wijngaardenier je leven zal reinigen (snoeien), opdat je leven “meer vrucht drage.”

HOE HIJ JE REINIGT

Ik zal proberen je er een idee van te geven hoe dit in de praktijk werkt. In de mate waarin je Gods Woord leest, laat Hij je steeds duidelijker zien hóe het leven-van-Christus-in-je je meer en meer kan beheersen en hóe je meer vrucht kan dragen. Dat doet Hij niet allemaal in één keer. Hij doet het stukje bij beetje: het is een voortgaand proces.

De wijngaardenier waakt voortdurend over de ranken en hij snoeit ze. Zo waakt ook de Grote Wijngaardenier voortdurend over jou. Wat je begrepen hebt van het blijven van de rank in de wijnstok, zal Hij steeds verder uitdiepen. Door “het Woord” zal Hij je steeds weer nieuwe lessen leren en je reinigen opdat je meer vrucht kunt dragen. Al lezende zal Hij je steeds meer laten zien van de rijkdom die je hebt in Christus; en jij zal reageren door zijn Woord te geloven en door in vertrouwen aan te nemen, dat Christus voor jou alles is wat God van Hem zegt.

Het zal voorkomen dat Hij zonden aanwijst en dingen die hem in de weg staan, dingen die dan open en bloot in zijn licht gesteld moeten worden, om ze definitief achter je te laten, dat wil zeggen, wanneer ze eenmaal beleden zijn. Je reageert dus met belijden en met het loslaten van de zonde, terwijl je zijn belofte van reiniging dankbaar aanvaardt (Spreuken 28:13; 1 Johannes 1:9). Hij zal je je verzuimde plichten laten zien, allerlei mislukkingen, maar ook bepaalde opdrachten. Het is dan zaak dat je doet wat Hij zegt, niet door op eigen kracht te vertrouwen, maar door iedere keer weer óp te zien tot de Heer Jezus, en door erop te vertrouwen dat Hij, door zijn Heilige Geest, en “om zijn welbehagen, zowel het willen als het werken in je werkt” (Fil. 2:13).

Op zo’n manier dus zal je leven voortdurend door “het Woord” gereinigd worden.

Het lezen en gehoorzamen van Gods Woord heeft tot gevolg dat het een deel van je leven wordt. Volgens vers 7 zijn de woorden van de Heer Jezus in je, en is één van de gevolgen van deze nieuwe levenswijze dat je gaat bidden en dat je gebed antwoord ontvangt. Net zoals bijbellezen alles te maken heeft met de vrucht, zo ook het gebed. En net zoals Satan zal pogen de vrucht in je leven te beperken door je af te houden van het Woord, zo zal hij ook trachten je gebed te verhinderen.

We komen dus tot deze conclusie: de tijd die aan gebed en bijbellezen besteed wordt, maakt een wezenlijk deel uit van het christenleven dat in-Christus-blijft. Deze realiteit kan nooit genoeg benadrukt worden. Die ‘stille tijd’, wanneer je je met een open bijbel afzondert om alleen met God te zijn, moet je echt koesteren en bewaren; het is een onmisbaar onderdeel.

HET BELANG VAN DE ‘STILLE TIJD’

Houd je regelmatig ‘stille tijd’? Misschien zeg je net als zovelen: “Ik heb het al zo dikwijls geprobeerd, maar zonder het ooit lang vol te houden. Eigenlijk heb ik het nut ervan nog niet ontdekt, en het is maar zelden dat ik er blij van word. Ik voel me dan geneigd om er maar weer mee op te houden en als ik daaraan toegeef, dan merk ik ook helemaal geen verschil.”

Dit ervaar je zo, omdat je nog niet geleerd hebt wat het betekent in-Christus-te-blijven. Je bent een rank die uit zichzelf vrucht probeert te dragen. Je begrijpt niet dat het de Heer Jezus is die alles in je moet doen. Wanneer je vrucht wilt dragen door eigen kracht, en je houdt ‘stille tijd’ (want je gelooft dat dat noodzakelijk is), dan krijg je inderdaad grote moeilijkheden. Als je dan ophoudt met je ‘stille tijd’ zul je nauwelijks enig verschil merken. Een rank die, los van de wijnstok, probeert vrucht te dragen door eigen inspanning, blijft zonder vrucht, zelfs al zou de wijngaardenier haar snoeien.

Maar… voor jou hebben de dingen al een wending genomen. Jij begrijpt dat je slechts een rank bent en dat het de Heer Jezus is die door je heen werkt; je vertrouwt erop dat Hij de vrucht voort zal brengen. En Hij zal je het belang laten inzien van die ogenblikken van stilte in zijn nabijheid. Je ‘stille tijd’ is geen last die je moet dragen, zelfs geen plicht, maar heerlijke tijd die je doorbrengt in zijn gezelschap.

Stel voor iedere dag een bepaald tijdstip vast voor je ontmoeting met Hem en geniet er dan van met deze gedachte: “Ik ben hier om God te ontmoeten, de God die er naar verlangt om mij te ontmoeten. Hij staat klaar om mij te onderwijzen en me te reinigen door zijn Woord.”

Kniel voor Hem neer. Dank Hem in de eerste plaats – voor de liefde van de Vader die zijn Zoon aan je gaf om voor jou te sterven, en voor het feit, dat Hij bereid is je nu te ontmoeten en te leren. Dank Hem voor zijn Geest die in je hart woont, en vráág Hem je te leren uit zijn Woord door zijn Geest.

En lees dan met aandacht, denk er over na en verwacht zijn zegen. Maak je niet ongerust als het je in het begin niet veel schijnt te doen; het is zijn verantwoordelijkheid je te leren en Hij zal zorgen dat je alles leert wat je nodig hebt. Vertrouw erop dat Hij zijn werk zal doen, ook al lijk je haast geen vooruitgang te boeken.

Hij weet ook het beste hoe Hij dat werk van “reiniging” moet uitvoeren, en, wanneer je dat van Hem verwacht, mag je ook zeker weten dat Hij het doen zal.

Bid dus in vol vertrouwen dat zijn Geest je zal laten zien hóe je moet bidden. Wat je in de bijbel leest, kun je maken tot lofprijzing en gebed. Vertel Hem alles over je verzoekingen, problemen, vreugden, je werk, je sport, je vrienden en alles wat deel uitmaakt van je leven. Leg alles in zijn handen.

Neem iedere dag weer je plaats in Christus in, als een rank in de wijnstok, terwijl je Hem dankt dat zijn machtige opstandingsleven in je is, en dat Hij je alles gegeven heeft wat je maar nodig hebt.

Ga je, elke dag weer, deze afspraak houden met Hem? Op die manier kan de Grote Wijngaardenier zijn snoeiwerk doen en de “vrucht” zal worden tot “véél vrucht”. Ook zul je steeds meer gaan beseffen wat de onbeperkte mogelijkheden zijn van zo’n gebedsleven. De Heer zegt ervan: “Vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden” (v. 7).

 Wijnst4

Galaten 5:22